Klik hier voor de bouwplaat van de dobbelsteen.

Wellicht is de term coöperatieve werkvorm je wel eens ter ore gekomen. De vorm ‘zoek iemand die’ is een vorm waarbij de kinderen allemaal betrokken zijn en samen moeten werken. Onderstaand werkblad kan ingezet worden voor verschillende vakken zoals; spelling, rekenen, taal, Topografie etc. Het werkblad in de bijlage kopieer je en snij je in 4 stukken waardoor elk kind een blaadje heeft. In het rondje schrijf je een uitkomst van een som of een spellingscategorie of wat je ook maar wilt oefenen met de kinderen.

Voorbereidingen:
– De leerkracht print de kaarten uit en snijdt de kaarten in de lengte en de breedte door midden.

Werkwijze:
1. Alle kinderen ontvangen een kaart en hebben een potlood bij de hand.

2. Alle kinderen kijken in de klas rond op zoek naar iemand die vrij is.

3. Als je vrij bent laat je dat zien door je hand omhoog te steken.

4. Als je iemand hebt gezien die zijn hand omhoog heeft loop je ernaartoe en geef je elkaar een hand.

5. Je vraagt die persoon of hij voor jou een woord heeft met de lettercombinatie die op jouw kaart staat bijv een woord met    . abbe.  Als die andere leerling bijvoorbeeld het woord krabben noemt schrijft hij/ zij dit woord op jouw kaart waarna jij controleert of hij/zij het juist heeft geschreven. Nit goed geschreven? opnieuw schrijven. Wel goed? draai je de rollen om.

6. Als ieder een keer geweest is schud je elkaar weer de hand en bedank je elkaar.

7. Je bent nu klaar en laat zien dat je weer vrij bent door je hand op te steken.

8. Enzovoort.

klik hier voor het werkblad.

Iedereen ken het het wel dat je soms eventjes 5 of 10 tijd over hebt of toch even een leuk spelletje wilt doen met de kinderen. Deze spelletjes kunnen een uitkomst bieden.

Het geen ja of nee spel

Het fluisterspel; je begint met een woord of ene zin bij 1 leerling waarna dit woord bij iedereen in het oor wordt gefluisterd.

Ik zie , ik zie wat jij niet ziet.

beeld een beroep of bezigheid uit.

Ra, ra wie is het?

Ra, ra wat is er weg?

wat is er anders? 1 leerling gaat op de gang waarna de klas iets weg haalt of verplaatst in de klas. De leerling van de gang raadt wat er anders of weg is.

meer en minder. Neem een getal in je hoofd waarna de kinderen getallen gaan noemen en de leerling met het getal in zijn hoofd zegt of het meer of minder is.

Moordenaartje. terwijl de detective op de gang staan spreekt de klas een teken af (gegeven door 1 persoon) waardoor iedereen met zijn hoofd op tafel neervalt. De detective probeert te ontdekken wie de moordenaar is.

Woordslag. je begint met 1 woord zoals kastdeur-deurknop- enz

commando pingelen, bol, hol, knol

Jantje zegt……..ga staan
Jantje zegt handen op je hoofd etc. Wanneer er niet wordt gezegd; Jantje zegt mogen ze de beweging niet uitvoeren.

Alle kinderen hebben hun ogen dicht. De leerkracht maakt ergen in de klas een klein geluidje waarna de kinderen aanwijzen waar het geluid vandaan komt.

mozaiek; Ieder kind heeft een blaadje met vierkante hokjes. de leerkracht beschrijft wat ze moeten doen. Ga 3 hokjes omlaag etc.

Ra, ra wat is het? Beschrijf een voorwerp in de klas.