Er waren eens tien kaarsjes met vlammetjes zo fijn
Ze wilden op het kerstfeest graag goede lichtjes zijn.
Een kaarsje viel het tegen altijd in vlam te staan
Hij doofde snel zijn lichtje en is toen uitgegaan.
Er waren een negen kaarsjes en een van de negen zei:
” Ik vind het hier niet prettig” en stapte uit de rij
Er waren nog acht kaarsjes, het was een mooi gezicht
Een dacht: ik ben de beste en meteen verdween zijn licht.
Toen stonden van de kaarsjes en zeven nog in vlam
Maar een vergat te branden, hij wist niet hoe dat kwam.
De vlammen van de kaarsjes die brandden honderduit
Een zei: ik ben de mooiste, en ja, toen ging hij uit.
Nog maar vijf kaarsjes over, wat zullen we gaan doen?
een brandde veel te haastig, opeens verdween hij toen.
Er stonden nog vier kaarsjes, ze branden feller op
Een werd uitgeblazen, hij lette niet goed op.
Van die drie laatste kaarsjes ging een met het donker mee
Hij vond dat niet meer nodig, toen stonden er nog twee.
Die beide kleine kaarsjes wat waren ze alleen
Een ging van moeheid slapen, toen was er nog maar een.
Het laatste kleine kaarsje dat eenzaam achterbleef
dacht: als ik mijnlichtje eens aan een ander geef.
Toen heeft dat ene kaarsje het feest nog net gered
En heeft alle kaarsjes opnieuw in vlam gezet.
Nu branden alle kaarsjes met een vlammetje zo fijn,
Zij willen op het kerstfeest graag goede lichtjes zijn.
Recente reacties