Oefening 1, Til op.
Ga rechtop aan een tafel zitten. Op de tafel liggen 2 balletjes. Pak de balletjes met beide handen tegelijk met duim en wijsvinger op, leg ze daarna weer neer.
Oefening 2, Benen en buik.
Ga goed en rustig rechtop staan. Tik met beide handen je benen aan vervolgens je buik, je schouders en hoofd en tot slot ga je in omgekeerde volgorde terug.
Oefening 3, Waaier.
Ga rechtop zitten aan een tafel, je ellebogen steunen op tafel. Duw je handen losjes tegen elkaar waarna alleen de duimen elkaar tien keer aantikken. Doe hetzelfde met de wijsvingers, de middelvingers etc. Tijdens de oefening tel je mee.
Oefening 4, schroef.
Ga goed en rustig rechtop staan en steek je arm uit. Doe met 1 hand alsof je een schroef met een schroevendraaier uitdraait. Draai steeds dezelfde kant op. Hou de arm en romp zo stil mogelijk.
Oefening 5, Vliegende vinger.
Ga rechtop staan met twee wijsvingers in de lucht voor je gezicht. Beweeg ze nu allebei voor je gezicht in dezelfde richting heen en weer. Op het teken “Allee-hop” verdwijnt de ene wijsvinger naar de andere hand. Tover de vinger nu ook maar weer terug.
Oefening 6, Mixer.
Ga rechtop aan tafel zitten met je elleboog op tafel. Hou je arm verticaal in de lucht en houd je onderarm vast met je andere hand. Maak een vuist en draai rondjes.
Oefening 7, pols los.
Ga rechtop zitten en vouw je handen in elkaar. Draai met de gevouwen handen rondjes heen en terug.
Oefening 8, Keer om.
Ga rechtop aan je tafel zitten. Leg de handen naast elkaar op tafel met de handrug op de tafel. Draai nu tegelijk beide handen om. Doe dit een aantal keren r elkaar.
oefening 9, Waaier open en dicht.
Ga een tafel zitten met je handen voor je op tafel en de handpalm naar beneden. Spreid tegelijkertijd alle vingers en sluit deze vervolgens weer. Tijdens de oefening zeg je open, dicht.
Oefening 10, klap en klap over.
Ga goed en rustig rechtop staan. Klap voor en achter je hoofd in je handen. Probeer zo soepel mogelijk te bewegen en niet te hard in je handen te klappen. Tijdens de oefening zeg je voor, achter.
Oefening 11, Klap onder.
Ga goed en rustig rechtop staan. Klap achter je rug en voor je buik in je handen. Probeer zo soepel mogelijk te bewegen en niet te hard in je handen te klappen. Tijdens de oefening zeg je voor, achter. Zoek je eigen ritme.
Oefening 12, Bal je vuist.
Ga rustig rechtop aan je tafel zitten met je handen en hun handrug op tafel. Beide handen zijn nu open en gespreid. Maak nu van je linker hand een vuist en vouw weer open. doe ditzelfde nu met je rechterhand enz.
Oefening 13, Duimen draaien.
Vouw je handen in elkaar waarna je je duimen om elkaar heen draait zonder dat deze elkaar aanraken. Probeer ook eens terug te draaien.
Oefening 14, Duimen pakken.
Raak met het topje van je wijsvinger het topje van je duim aan. Raak nu met het topje van je andere wijsvinger het topje van je andere duim aan. Op deze manier draai je je vinger steeds naar elkaar toe.
Oefening 15, Vingers spreiden.
Leg de voorkeurshand met de handpalm op tafel. Spreid de duim van de rest van de hand, vervolgens spreid je je hand in tweeën door wijsvinger en middelvinger te spreiden, nu middelvinger van ringvinger en ringvinger van pink.
Oefening 16, Neusje tik.
Pak met je ene hand je neus vast en je andere hand je oorlel. Nu laat je los en klap je in je handen, als volgt pak je met je andere hand je oorlel en neus vast.
Oefening 17, De waaier om & om.
Leg beide handen met de handrug op tafel. Van de ene hand zijn de vingers gesloten en van de de andere hand open. Bij tel 1 zijn de vingers van de linker hand gesloten en rechts open en bij tel 2 zijn de vingers van de rechterhand gesloten en links open. Bij iedere beweging zeg je een, twee, een, twee.
Recente reacties